Nog maar eens dertien dagen verder, bijna niet te geloven! Morgen zitten we al halfweg juli, hoe ouder we worden, hoe vlugger de tijd een loopje met ons neemt. Vorige week hadden we vijf dagen twee van onze drie kleinkids op logement. Grote Zus was op paardenkamp en het jongste team mocht zich hier ten huize uitleven. Een mooi duo, onze bijna zes- en achtjarige (hier toch). Van ruzie niks gemerkt. Integendeel. Het waren vijf topdagen! Had ik al mijn twijfels gehad over hoe het vullen van deze vakantie in corona tijd, dan verdwenen die als sneeuw voor de zon. De jongste had blijkbaar het ‘steppen’ ontdekt en haar vervoermiddel meegebracht. Kleinzoon, anders wars van alle sportiviteit, een jongetje dat liever binnenshuis zijn gading zoekt, mocht de step die ik vorig jaar voor grote zus kocht, in bruikleen nemen. En kijk, plots had hij ook de stepkoorts te pakken. Naast ons huis loopt immers een zalig, maar druk bereden en bewandeld, super fiets- en wandelpad, dat naar twee verborgen speelpleintjes leidt. Zo kwam het, dat elke dag een ‘stepdag’ richting klimmen en schommelen werd. Méér vroegen onze kleinkoters niet. Van strand en zee was er geen sprake, een bezoekje aan de bioscoop stond niet op hun verlanglijstje. Ja, mijn kleinkindjes waren coronaproof en kozen voor buiten spelen op plaatsen waar vaak geen mens te bespeuren viel. Top! De dagelijkse tripjes op wandelafstand zorgden zelfs voor rust in mijn hoofd. Ondertussen was het koppenlopen aan zee en ook in de aanpalende kinderboerderij kwam er serieus wat volk over de vloer, maar het deerde ons niet. Op zaterdag speelden we een letterspel voor kinderen (we deden er twee uur over, voor de jongste net iets teveel van het goede). De zoektocht langs zesenvijftig etalages, bleek de moeite waard, want als beloning kregen de naarstige zoekertjes een grote zak bouwstenen, waar ze dolblij mee waren. En dan de avonden … voor het slapen gaan wilden ze dan wel nog hun ei kwijt. Begon kleinzoon van acht over de tandenfee, want hij zat met een los exemplaar, dat hem weldra iets zou kunnen opleveren. Ja, zei hij, als ik mijn tand verlies leg ik hem onder mijn hoofdkussen, dan komt de fee en wisselt ze die om voor een cent. De jongste, die nog geen zes lentes telt, vond dat allemaal maar onzin. Feeën bestaan niet, zei ze vol overtuiging. Heb je al ooit eens een fee in het echt gezien? Neen, ik zeker niet. Die cent wordt er gewoon door papa en mama gelegd! En dan was er ook nog de paashaas, zei ze. Die bestaat volgens haar ook niet, want een paashaas met een mensenlichaam en vacht … daar moet ze de eerste nog van te zien krijgen. Sinterklaas en de Kerstman kregen nog het voordeel van de bijna zesjarige twijfel, al had ze daar ook al een mening over. Nuchter vrouwtje! En ik, ik had toch zo’n binnenpretjes. ’s Anderendaags deed ze haar verhaal nog eens over bij mijn vriendin en dikte het nog wat aan met een redevoering over ouders die hun kinderen niet graag zien, ‘stoefmama’s’. Ze bedoelde daar ‘stiefmama’s’ mee. Het bezorgde ons allebei een met moeite ingehouden lachbui. Op maandag haalde Zoonlief ze op. Grote Zus toonde vol trots een filmpje over haar show, de laatste avond van het paardenkamp. Als enige mocht zij ‘voltige’ doen. Ze stond fier rechtop, zonder de teugels vast te houden, op haar paard in draf, reed als een echte amazone, hing langs de flanken, zat rugwaarts in het zadel en stal de show. Elf jaar … het ontpoppen is begonnen!
vaker dan vroeger
klopt het verleden
bij me aan
vaker dan vroeger
loop jij
bij me langs
want elk blij moment
blijft omkaderd
door dat randje grijs
dat jij achterliet
een altijd aanwezig
stukje schaduw
… in mijn lach
Doris Dorné – 2020
Nog geen reacties