Nog maar eens vijftien dagen verder, tijd voor een terugblik op mijn dagelijks leven van de voorbije twee weken. Niet dat er veel valt te melden, er komt immers niemand over de vloer. Toch blijf ik niet verstoken van enig sociaal contact. Terwijl Manlief al zo’n vier weken op eieren loopt, omdat een geplaatste bestelling ergens is verloren gegaan en hij ten allen tijde wil thuis zijn, mocht het gevraagde toch opduiken, neem ik elke dag de tijd voor het strekken van mijn benen. Soms wandel of fiets ik in mijn ééntje, maar als het even kan, dan spreek ik af met een vriendin. Ik prijs me gelukkig, dat we hier in de nabije omgeving alle kanten op kunnen. Het wandelpad naast ons huis, de promenade langs de havengeul, het strand bij eb (laag water). Zoveel tentakels waarmee je altijd wel ergens komt en terzelfdertijd een frisse neus haalt. Zo wandelde ik vrijdagnamiddag, samen met onze vrijdaglunch (nu even niet) vriendin, de stad rond. Eens iets anders! Later aten we een takeaway wafel bij de Blauwe Vogel (zeker een aanrader). Kwestie van de inwendige mens te versterken. Gisteren fietste ik met een andere vriendin, richting Bad, waar tal van ééndagsvliegen waren geland (dat belooft voor de komende weken). Na een dijkwandeling dronken we een takeaway koffie, om ons even later te laten verleiden door een St. Catherine ijsje. Het hoeft niet gezegd, dat de weegschaal deze morgen niet zo bijster positief tekende. Maar ja, dat wandelen of fietsen we er deze week wel weer af. De kleine geneugten des levens smaken dubbel zo lekker in deze tijden van op afstand. Laten we eerlijk zijn: we zijn echt wel verwende nesten. En maar klagen en zagen over wat niet meer mag of kan, maar we zijn nog altijd luxedieren. Vroeger waren we toch ook niet zo in de watten gelegd? Ja, ja, minder kan soms als méér voelen. Méér waardering voor wat nog wel kan en mag.
Anderhalve week geleden stierf Lutgart Simoens, de warme stem van Radio 2. Haar overlijden deed me teruggrijpen naar mijn map, waarin ik alle brieven bewaar, die ik ontving naar aanleiding van mijn interview bij Luk de Laat in zijn programma ‘De tijdmachine’. Men zegge en schrijve: 3 maart 1996. Via Henri, een oudleerling (net als ik) van het atheneum te Veurne, die in de schoolkrant een artikel van mijn hand las en een vriend bleek van Luk, kreeg ik de kans om op de radio te komen. In dat twee uur durende programma mocht ik mijn verhaal brengen over Benjamin en over mijn eerste dichtbundel ‘Oeverloos verdriet’, die verkocht werd ten bate van het Kinderkankerfonds UZ Gent. Als afsluiter deed Luk een warme oproep naar de luisteraars, om mijn bundel te bestellen. Toen we ’s avonds thuiskwamen, zaten de eerste bestellingen, samen met veel warme woorden, al in onze brievenbus. De uitzending had heel wat mensen aangegrepen en ik ontving méér dan tweehonderd brieven, waaronder één van Lutgart Simoens, die naast een warme stem, ook een warme pen bleek te hebben. Bij het zoeken naar haar brief, doorbladerde ik ook alle andere en werd het me duidelijk, wat die twee uur durende radio toen deed bij tal van luisteraars. Door de jaren heen was het niet vergeten, maar alleen een beetje op de achtergrond geraakt. Al die neergepende woorden, waren één hartverwarmende terugblik. Of hoe een radioprogramma soms een balletje rollen doet.
Om af te sluiten, wil ik nog eens aansluiten bij mijn vorige spinsel over ‘hooligans’. Ja, ze razen als wilden over het wandelpad, ze roepen luid naar elkaar en houden met niemand rekening, laat staan dat ze een mondmasker dragen. Nu blijkt, dat we ze nog een tijdje zullen moeten gedogen. Het mountainbikeseizoen loopt immers van september tot juni, heb ik me laten vertellen. En dan nog door zo’n straf menspersoon in eigen persoon. Een week terug, fietst zo’n sportieveling door het ‘bosje’ (hun circuit loopt tussen de bomen door), wiel glijdt uit in de modder: manspersoon tegen de grond. Ongelukkiglijk kreeg de man in kwestie, een maand eerder een nieuwe knie, waarop hij met zijn volle gewicht crashte. Resultaat: man met verschrikkelijke pijn op bankje, zijn vriendin in schok, twee wandelaars die een helpende hand wilden geven, maar niet veel konden doen. De vriendin (ook mountainbikehigh) genoodzaakt tot het halen van hun wagen, zo’n vijftal kilometer van hier. Niet in vijf minuten gefikst dus. Bleef achter: een bezwete, maar vlug afkoelende man. De wandelaars (die een eind verder woonden) vroegen mij, toevallige passant uit nabijgelegen woonst, of ik de gevallen hooligan geen deken kon brengen, teneinde hem toch wat warm te houden. Gezien ik op weg was naar mijn vriendin, vroeg ik haar of zij geen deken had. Ze vond een oud gordijn én een dekentje. Wij naar de ongelukkige, die zijn pijn nauwelijks kon verbijten. Het leek ons beter hem niet alleen te laten, dus hielden we hem gezelschap tot zijn vriendin terugkwam. Of hij wat wou drinken, een dafalgan tegen de pijn? Neen, was niet nodig. Dan maar wat gebabbeld om hem wat af te leiden. Mijn Belgische Frans (het was een Brusselaar, die een beetje Belgisch Nederlands sprak) is best nog bruikbaar. Gelukkig was de vrouw van zijn leven tamelijk vlug terug, want zo halfweg de namiddag koelt het heel snel af. De wandelaar, die me gevraagd had om een deken, bracht nog een in ijs gekoelde gel voor op de knie en ook een thermos koffie, maar onze gekwetste hooligan lustte geen koffie. Benieuwd hoe het met die knie is geëindigd. Je moet dan na zo’n operatie misschien wel fietsen, maar in het slijk gaan ploeteren is volgens mij niet echt een optie! Eén ding is zeker, hooligan of niet, hij was door warmte omringd. Waarmee ik nog maar eens wil zeggen: we foeteren wel, maar we bijten niet en laten niemand in de kou staan.
december …
maand van tranen om jou
maand van nooit slijtend verdriet
maand van pijnlijk herinneren
maand van nimmer te vullen leegte
maand van onvervulde dromen
maand van eindeloos verlangen
december …
de laatste kus
de laatste omhelzing
de laatste liefdesverklaring
maar niet …
het laatste ‘houden van’
want jij bent ‘voor altijd’
Doris Dorné – november 2020
Eén reactie
Dag Doris ,Elk jaar opnieuw nog voor de Sint zijn laatste koekjes heeft uitgedeeld ,denk ik aan jou (op andere tijden soms ook ) en lees ik nog eens de teksten uit het boekje en nu ook de spinsels ,het troost ,een beetje zalf op een nooit genezende wond
Blijf aub schrijven ,u doet het zo goed ,de variatie van nieuws ,vreugde,verdriet en het dagelijks gebeuren ,brengt troost en nieuwsgierigheid
Mijn schrijven van kaarten eindejaar begint volgende week , die voor jou als eerste ,hoewel ik denk aan de postbode die heeft het zo druk (is het pakje
waar jouw man op zat te wachten aangekomen ? )
Lieve groetjes tot schrijfs