Kleinzoon moet naar de oogarts, zo liet het CLB weten en liefst zo vlug mogelijk. Het zat er een beetje in, volgens de genetica van beide families. Zelf heb ik héél slechte ogen. Al in het vijfde leerjaar had ik last met het lezen van het bord, maar niemand die daar enige notie van had, alleen ik, maar ik zweeg als vermoord. Altijd een stil kind geweest. Later in het middelbaar werd het een vervelend item, want als je achteraan in de klas zit, dan ben je met slechte ogen een vogel voor de kat. Op een gegeven moment, werd ik dan toch naar de oogarts doorverwezen door het PMS (nu CLB). Geen dag te vroeg, want ik was zo bijziend als een mol. Mijn eerste bril kocht ik hier te Nieuwpoort bij een juwelier. Veel keuze was er toen niet, buiten een paar exemplaren te kiezen uit een kartonnen doos. We spreken van tweeënvijftig jaar terug. Wel bleek de wereld honderd keer mooier met dat onmodieuze ding op mijn neus. Later werd ‘dat ding’ een obstakel voor mij. Door de jaren heen gingen mijn ogen steeds sterker achteruit en kregen mijn brillenglazen een steeds grotere dikte. Was er ondertussen al een meerkeuze aan monturen, dan was de sterkte van mijn glazen een hindernis voor fijne, mooie brillen en was ik wel verplicht voor zwaarder geschut te gaan. Als ik nu de foto’s van toen bekijk, gewoon verschrikkelijk! Het bezorgde me een gevoel van minderwaardig, het nam mijn zelfvertrouwen volledig weg. Vooral in het hoger middelbaar had ik er moeite mee, ik haatte het, want ik geloofde niet, dat er ooit een jongen echt voor me zou vallen zolang dat ding op mijn neus stond. En als er al eens een eenzame ziel was, dan geloofde ik nooit, dat hij het echt meende. Of … hoe een bril je leven kan bepalen. Later, toen ik al bij de werkende klasse hoorde, gaf de oogarts me de raad, om eens lenzen uit te proberen. Hoera, hoera! Opeens keken mensen volledig anders naar mij. Ik werd ook iemand anders. Gelukkiger, blijer, vrijer en … aantrekkelijker. Zelfs ik keek met andere ogen naar mezelf. Ondertussen is er een grote keuze aan monturen. Ondertussen vind ik het niet erg meer om te ‘brillen’, ware het niet, dat ik met mijn lenzen toch een beter zicht heb. Benieuwd, hoe mijn favoriete kleinzoon (ik heb er maar één) met een leuk, modern brilletje zal staan. Mijn ogen zijn superslecht, opa’s ogen zijn superslecht, Zoonlief en Veerle brillen … het zit hem in de genen. Echtgenoot schoof de directe kwaaddoener toe aan ‘schermgebruik’, maar in mijn tijd bestonden er geen schermen, dus zal het wel niet alleen daaraan liggen, dat ogen vaak niet van de beste kwaliteit zijn. Een brilletje … het kan je leven bepalen, maar het mag dat eigenlijk niet.
Nog geen reacties