Ze had er zo lang moeten op wachten, ze had tranen met tuiten gehuild (en dat allemaal door mijn gebroken voet), maar eindelijk kon onze jongste kleindochter, op een boogscheut van acht, bij ons komen logeren. Een ganse week aan zee, puur genot voor haar, maar ook voor ons. Ons programma bleef wel beperkt, mijn stapper is nog lang niet in topvorm, maar het hoeft niet altijd groots te zijn, ook van kleine dingen valt er te genieten en bovendien had ze hier het rijk alleen. Even niet tussen, met of tegen zus en broer … maar helemaal in haar ééntje op adem komen, was wat ze wou. En zo geschiedde!
Wat gebeurde er zo allemaal in dit weekje Westhoek? De obligate dingen zoals: een bezoekje aan Dreamland, een visite aan Toepi (de verantwoorde speelgoedwinkel, die ze stilaan ontgroeit), in alle vroegte een ijskarretje huren op de zeedijk en na tien minuten het voor gezien houden, elke dag een ijsje van de kinderboerderij, frietjes eten in het frietkot. Maar ook: elkaar uit het oog verliezen na het boodschappen doen in de Aldi. Onze bijna achtjarige op haar step en ik hinkeldewinkel te voet, waren elkaar op de terugweg ineens kwijt. Oorzaak: ik moest teveel opletten waar ik mijn voeten zette op een oneffen liggend voetpad, terwijl kleindochter met haar step vlugger vooruitging dan ze besefte. Toen ik even opkeek, was er van haar geen spoor meer te bekennen. Ik dacht, dat ze een zijstraatje had genomen en sloeg af in de hoop haar daar ergens te treffen, maar er was in de verste verte geen step te bespeuren. Ik hinkeldewinkelde zo snel als mogelijk richting thuis, om ook daar geen kleindochter te vinden. Alarm! Echtgenoot onmiddellijk de fiets op gedwongen, teneinde een zoektocht te starten. Veel verder dan onze oprit hoefde hij niet, want wie kwam daar in tranen aan? Yep, ons klompje goud! Toen ze besefte, dat ze te vlug gestept had, was ze teruggekeerd, maar ik had een andere weg genomen en zo was ze me kwijt. Ze stond te huilen op straat, nog geen tweehonderd meter van ons huis, toen een achterbuur haar vroeg wat er scheelde. Gelukkig had ik haar al een halve week lang ons adres (en ook het hare in Oostakker) geleerd, zodat ze kon zeggen waar we woonden. Eén hoekje om en ze stond aan onze deur, de achterbuurtjes volgden op enige afstand, om te zien of ze wel terechtkwam waar ze hoorde. Topprestatie van ons meisje en ik … supertrots en dolgelukkig.
Verder weten we nu, dat ze van rock ’n roll muziek houdt, maar ook van banjo. Met volle overtuiging vertelde ze, dat ze ‘geadopteerd’ is. Hilariteit! Volgens haar zijn alle kleine meisjes blond. Zelf heeft ze donker haar en dito gekleurde, lange wimpers, zoals Turkse kindjes (zegt ze). Bovendien is ze het enige meisje met donker haar in haar klas. Dus … Ze is ook een raar kind (zegt ze). Dat kreeg ze van andere kinderen te horen, niet dat het haar veel deerde. Ik bèn ook een raar kind, het raarste kind van mijn klas. Dat heeft ze, volgens eigen zeggen, te danken aan haar ‘Franse accent’ en ik praat ook een beetje ‘Nederlands’ (vertaal Hollands). Amai, bedacht ik, waar dat bijna achtjarig hoofdje nu al mee gevuld zit. Gelukkig neemt ze het allemaal heel luchtig op, als de normaalste zaak van de wereld. Haar bezig horen doet je hart lachen. Ze kan op haar twee oortjes slapen … ze is het evenbeeld van haar mama. Twee druppels water, tot het kuiltje in haar wang toe. Van adoptie is hier dus zeker geen sprake! En wat dat ‘rare’ betreft … het is gewoon vertederend!
Kwamen nog aan bod: mijn ‘hangborsten’ (wat wil je na zevenenzestig jaar) en mijn grote neusgaten (’t is maar hoe je het bekijkt) gezien vanuit kinderogenperspectief. Onze kleindochter in huis … een bron van plezier!
Nog geen reacties