Tijdje geleden, dat ik nog iets liet horen, of beter ‘lezen’, maar veel nieuws was er niet onder de zon. Ondertussen had naast onze deur, het feest van de kinderboerderij plaats, een gebeuren dat heel veel volk trok. Het feestje stond in het teken van de nieuwe schuur met buitenklas (260.0000 euro) en de nieuwe duiventil (stond er al meer dan een jaar). De niet voorziene, aanpalende kinderboerderij werd gebouwd begin jaren tachtig. Een mooi domein, met toen nog een groot stuk weide erbij waar een molen op een heuvel stond gebouwd. Fantastisch voor de kinderen, die samen met de schapen vrije loop hadden en rollebolden van de heuvel. Maar … er bleek nood aan nieuwe voetbalterreinen en dus moest de kinderboerderij inboeten aan de weide, de heuvel en de molen, die ondertussen volledig in verval was geraakt. Zo jammer! Wat sinds jaren overblijft, is een klein lapje grond met weinig dierenbeweging. Voor stadsmensen en kinderen toch nog altijd een bezienswaardigheid, voor ons een beetje bloedend hart.
Verleden zondag werden de mama’s in de bloemetjes (ik in de thee) gezet. Het was een prachtig, warm en zonnig weekend met de kids op visite. Een dag om te koesteren, maar met dat altijd aanwezige randje grijs. Je was vijf en kon anderhalf jaar niet naar school door de chemokuren, weerstand te laag en te vatbaar voor kinderziekten, was je tot ziekenhuis en thuis veroordeeld. Broer bracht met trots zijn geschenkje, waar hij urenlang op had gezwoegd in de klas. Jij stond erbij en keek ernaar. ‘Ik heb niks om jou te geven’, hoor ik je nog met triestig stemmetje zeggen. Het sneed dwars door mijn hart en zelfs nu nog, na al die jaren. Een Moederdag geschenkje voor jou hadden ze op school niet voorzien en de voorbije twee weken was je ook niet in het ziekenhuis geweest, want anders hadden ze daar, samen met jou, wel iets in elkaar geknutseld. Jou toen zo triest te zien is één van de vele weerhaakjes, die blijven steken.
Verleden zondag was het éénentwintig jaar geleden, dat mijn zaak voor de Raadkamer kwam en ik vrijgesteld werd van de beschuldiging ‘moord’. Dit alles naar aanleiding van mijn medewerking aan Telefacts omtrent ‘euthanasie’. Mijn bekentenis over ‘helpen sterven’, bijna tien jaar na het overlijden van Benjamin, deed heel wat stof opwaaien. Belgenland stond in rep en roer en wij zaten ’s anderendaags bij de gerechtelijke politie. Het is iets waar ik nog geen moment spijt van gehad heb. Ik mag hopen, dat er méér dan twintig jaar later, toch anders omgesprongen wordt met terminaal zieke, stervende kinderen. Naar aanleiding van een krantenartikel deze week, lees ik dat er een beetje ‘hoop’ is voor ouders, die leven met hun kind, dat stervende is. Ouders, die machteloos moeten toekijken hoe hun kind aftakelt in helse pijnen. Ik hoop, dat ze nu meegegeven worden, dat het zo niet hoeft en dat er medisch en wettelijk mag ingegrepen worden. Dat en niets anders is ooit mijn enige betrachting geweest van mijn deelname aan Telefacts, toen draaiende onder Eric Goens en blijkbaar in die dagen een echte pitbull voor zijn medewerkers.
Mijn dichtbundels zijn ter bestemming geraakt en zullen voor eeuwig in de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience te Antwerpen een plaatsje krijgen. De medewerkster, die mij contacteerde, kwam ze persoonlijk ophalen. Ze was toevallig een veertiental dagen met vakantie te Nieuwpoort. Blijkbaar werd er een lijst gemaakt van mensen die schrijven of schreven, maar niet echt bekendheid kennen en op die manier toch ergens waardering en erkenning oogsten. Top initiatief! Misschien is de cirkel nu rond, zei die mevrouw. Daar heb ik even over nagedacht en kwam tot de conclusie, dat er toch een cirkel bestaat, die dat nooit wordt. De cirkel van verdriet, om het verlies van een kind, sluit zich nooit of te nimmer.
het vele zoeken
het levenslange speuren
brengt zelden soelaas
er is een plaats
waar diep verdriet
nooit meer eindigt
er bestaat een oord
waar de cirkel
nooit meer rond wordt
het is …
het ontbrekend
stukje vaste bodem
in de vier kamers
van ons hart
Doris Dorné – 18 mei 2024
Nog geen reacties