Het was al weer een tijdje geleden, dat we nog eens rond de tafel zaten met ons viertjes. ‘Ons viertjes’, dat zijn drie vriendinnen en ik, die elkaar al jaren kennen. Manlief noemt ons viertal, de Carré Confituur, want natuurlijk bestaan onze ontmoetingen uit lekkernijen, taartjes en koffie/thee. Maar …. vooral ook uit leuke babbels en het uitwisselen van levensperikelen. Eén van die vriendinnen ken ik al van in de kleuterklas. Samen (met uitzondering van het vijfde en zesde leerjaar – gesplitste klassen) doorliepen we de Nieuwpoortse gemeenschapsschool tot en met het derde middelbaar. Voor de overige drie humaniora moesten we versassen naar het Koninklijk Atheneum van Veurne, waar we de twee andere Carréetjes leerden kennen. Ondertussen zijn we al zo’n drieënvijftig lichtjaren verdwenen van het Atheneum. Elk van ons ging voor een tijdje zijn eigen weg na de humaniora, maar op de vaak hobbelige weg van het leven, kwamen we elkaar weer tegen en hielden we onze vriendschap in stand. Elkaar terug zien, zorgt altijd voor warme en bijzondere momenten. We koesteren elkaar, zo’n onderonsje zorgt voor een instant zondagsgevoel! Vanaf dit jaar behoren we alle vier tot de zeventiger club. Het is fijn, samen terug te blikken op wat vroeger was, toen we nog jong en onbezonnen tegen het leven aankeken en van kleine tegenslagen groot onheil maakten (een slechte puntenscore, een onbeantwoorde liefde). Het geeft troost om begrip en medeleven te voelen voor de echte brokstukken (een groot verlies, een nooit verwachte echtscheiding), die ons pad ondertussen meedogenloos kruisten. We zijn, met vallen en opstaan, geworden wie we zijn. Op onze rug elk een rugzak, maar in wezen, nog altijd die vier meisjes van toen … het Carré Confituurtje. Merci, meisjes!

Morgen wordt mijn jongste, mijn Benjamin, achtendertig. Bitter koud was het, die zestiende januari. Het vroor min zeven en ik liep in die kou, buik vooruit, op tombola prijzenjacht (voor jaarfeest van Manlief’s’ club) in de Oostendse winkelstraten. Lang heeft het niet geduurd, want ik voelde me niet zo lekker, maar de bevalling was pas voorzien voor halfweg februari, dus ik maakte me geen zorgen. Die namiddag, om zestien uur, werd onze jongste geboren. Beetje chaotisch, wegens een maand te vroeg, net zoals zijn broer vijf jaar eerder. Later leerden we, dat hij bij de geboorte al ziek moet zijn geweest. Blijkbaar wordt een neuroblastoom (zeer kwaadaardige tumor, een kanker eigen aan kinderen) al ontwikkelt in de embryonale fase. Ik keek deze ochtend nog eens naar de vele foto’s, genomen tijdens de behandeling, gedurende anderhalf jaar. Beelden op de kinderkankerafdeling, in de glazen doorkijkkamertjes. Beelden op de bestraling., waar de verpleegsters als het ware verliefd op hem werden. Beelden, thuis in afzondering van vriendjes en vriendinnetjes, maar altijd gelukkig samen met Broer. Beelden met de Samsoncrew (op bezoek na een aangrijpend briefje van mijn hand) op de afdeling (tranen in de ogen van Koen Crucke, de bevlogenheid van Danny Verbiest – Samson himself en de onbeholpen stijfheid van Gert Verhulst – toen niet echt kindvriendelijk). Beelden van een lief, klein, kaal, stralend jongetje op zijn vijfde verjaardag. Gevangen in een ziekenhuiskamer, met boven zijn hoofdje tal van kaartjes met gelukwensen en tekeningen van patiëntjes uit de aangrenzende kamertjes. Een jaar later, beelden van een zesde verjaardag, thuis met vriendjes en vriendinnetjes uit de derde kleuterklas. Zijn laatste verjaardag, maar we hadden nog geen weet. Jongetje met een groot hart, moedig ventje … morgen, achtendertig … je zou zo’n mooi mens geworden zijn, Benjamin, dat vertellen de vele foto’s van toen!

niets is je zo eigen

als het kind

dat je missen moet

je denkt er aan

je praat er mee

je huilt er om

niets is je zo eigen

als het kind

dat sterven moest

het regeert je hart

het danst door je hoofd

het vult je dagen

en telkens weer

ontmoet je de naam

die verloren ging

in een tijdschrift

op een geboortekaart

in een filmgeneriek

uit warm herinneren

put je stille kracht

tot verder

niets blijft je zo eigen

als het kind

dat er niet meer is

Doris Dorné – geschreven maart 2009

Eén reactie

  1. Dag Doris, zalig zo’n vriendschap! Ik las onlangs deze Quote: Remember that the most valuable antiques are dear old friend.!

    We blijven hun verjaardag vieren, ook al is het litteken nooit heel genezen, en gevoeliger dan anders…het helpt!
    Mooi geschreven Doris.

    warme groet

    ginette

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *