Krokusvakantie betekent: tijd voor carnaval. Feesten in vermomming, vrijgevig gooien met confetti, lawaaierige muziekjes die de oren teisteren, veel gerstenat! Krokusvakantie betekent: twee kleinkids op logement. Zoeken naar leuke tijdvulling, graag zien en graag gezien worden, gewoon genieten.
Vorige zondag trok de carnavalstoet te Oostduinkerke weer door de straten en dat werd ons eerste uitstapje. Kleindochter, acht jaar jong, onmiddellijk super enthousiast, trok haar hippe hippieplunje aan. Kleinzoon, tien jaar oud, zag het helemaal niet zitten om naar zo’n stomme stoet te gaan kijken. Hij is geen fan van verklede mensen, noch van confetti en veel lawaaimuziek. Toch kroop hij zonder morren in de wagen en reden we richting leute en plezier. De zon was van de partij, een heerlijk lentegevoel overviel me. Veel volk op de been natuurlijk, een mens wil wat in zijn leven. Manlief en kleindochter zochten een plaatsje op de eerste rij, kleinzoon en ik wilden het ganse gebeuren volgen vanop de achterste banken (bij wijze van spreken). Zelf ben ik ook niet zo aan carnaval, gewoon is al zot genoeg. Bovendien ben ik altijd bang, voor confetti in mijn ogen. Met contactlenzen is het oppassen geblazen. Enfin, terwijl kleinzoon, rug naar de carnavalsroute toe, de bladeren van een paplaurier met méér dan gewone aandacht bestudeerde (het interessantste wat er te zien was volgens hem), zocht ik een plekje om te zitten. Wachten op een stoet, die nog komen moet, vergt meestal veel geduld en ik moet mijn voet nog wat indachtig zijn. Even later zaten we veilig voor carnavalgeweld met zijn tweetjes, gezicht naar de februari zon (én stoet) op een tuinmuurtje. Zalig! Onze tienjarige, op die manier wat ontdooid, bleek niet de enige met kleine mensjesangst. Een naar schatting vijf jaar oud meisje, verkleed als prachtige prinses, vluchtte bij aanvang van de stoet ook het muurtje op. Net als kleinzoon hield ze de handen aan de oren en liet ze de gestrooide snoepjes en zakjes chips zonder een krimp te geven aan haar voorbij gaan. En al kwamen papa, opa en oma aandringen om toch bij hen te komen staan, er hielp geen moederen aan. Ook kleine meisjes van vijf hebben een eigen willetje. Ik zat er naast en keek er naar. Vol bewondering, want wie zijn eigen angst durft toe te geven en voetje (het waren nog mini voetjes) bij stuk houdt … die is volgens mij ‘moedig’. Het einde van de optocht luidde opluchting in, opeens zaten die twee kleine, bange mensjes weer vol leven. Gedaan met de carnavalheisa! Ondertussen had onze kleindochter van acht, een zak vol snoep geraapt, indruk gemaakt met haar hippe hippietenue op de carnavalisten van de hippiewagen en handenvol confetti in het haar gekregen. Van kleine mensjesangst was bij haar geen sprake. Zo gaan we elk, klein en groot, op onze eigen manier om met de zottigheid van het leven.
Zoals overal en altijd was het ook weer even stilstaan bij Benjamin. Zijn laatste stoet, nu dertig jaar geleden, de Ezelstoet in Lombardsijde. Een uitgelaten jongetje van zes, dat naast snoep, ook wortels raapte en zelfs de geworpen, dode vissen niet uit de weg ging. Eén en al vrolijkheid en enthousiasme na anderhalf jaar behandeling en leven in afzondering. Dat twee maanden later, de scanners meedogenloos het dodelijk verdict over mijn prachtige kind zouden vellen … ik had gelukkig nog geen weet, al was de grote mensenangst voor wat nog komen kon, toen al een constante.
in mijn hoofd
in mijn hart
nooit meer rust
sedert de dag
dat kanker
in mijn kind
mij de adem benam
nooit meer leven
zonder angst
voor wat
nog komen kan
Doris Dorné – 24 februari 2023
Nog geen reacties