Morgen, om negen uur ’s ochtends, zal het éénendertig jaar geleden zijn, dat het kleine, door kanker geteisterde lijfje van Benjamin, eindelijk rust vond. De rust waar hij als zesjarige zo naar snakte en verlangde. Weg pijn, weg het kind onwaardig lijden, het eindeloos afzien …. voor altijd slapen, nooit meer angst. De beelden van toen zijn nooit meer uit mijn hoofd en hart te wissen. Benjamins ziek zijn en sterven leerde mij de dood in zijn lelijkste en meest meedogenloze vorm kennen. Verschrikkelijk! Zo verwoordde één van zijn kleuterjuffen het nog vorige week. Ook zij is het na al die jaren niet vergeten.
Mijn lieve, mooie, knappe jongen, wat als jij niet was gestorven? Wie zou ik geweest zijn? Soms vergt leven moed, je kind ‘overleven’ vraagt superkrachten. Hoe zou ik nu in het leven staan, zonder die rugzak gevuld met verdriet, pijn en gemis? Anders … dat is zeker. Vrolijker, zonniger, makkelijker, onbezorgder. Voluit gelukkig zijn is sedertdien niet meer aan de orde, maar je gaf me grootse lessen mee. In de eerste plaats het echte voelen, hoe kostbaar en waardevol een kind is. Het besef en ten volle inschatten, dat een kind moet gekoesterd worden. Het inzicht, dat Broer op handen moest gedragen worden. Broer, die op zijn twaalfde al volwassen werd, die het puberen oversloeg en toen al in te grote voetsporen liep. Broer, die het mij makkelijker wilde maken, terwijl zijn nog jonge schoudertjes bogen onder de te dragen last van groot verlies. Beste broer, die niet werd, wie hij geworden zou zijn samen met jou. Wat als … ? Zouden jullie nu nog het duo ’twee zielen in één zak’ vormen?
Het zijn dagen van terugblikken, omkijken en herinneren. Het beleven van dat levenslange verdriet, maar ook de vele gekregen blijken van warmte gedurende al die jaren. Soms wordt de desolate eenzaamheid van ‘voelen’ bedekt met een hartverwarmend dekentje. De talloze kaartjes, de blijvende vriendschappen, de erkenning voor wat gedaan … een zalvende troost. Zoals vanuit het niets, vorige zaterdag. Een ontmoeting met een onbekende man, die zegt: ‘ik kocht ooit een bundel van jou’ en terzelfdertijd een tekst citeert uit dat boekje, terwijl die uitgave dateert van 1997. Ik was totaal verrast, blij verrast en ontroerd. Wat als … ? Waarschijnlijk had ik nooit een pen ter hand genomen als jij niet was gestorven, maar veel liever dan ‘schrijfster’ was ik jouw mama gebleven (schreef ik in één van mijn bundels).
Morgen … ben jij éénendertig jaar gestorven. Morgen … zal ik met warmte overladen worden. Morgen zal ik koffiedrinken met bezoekers en ik zal een cake serveren. Een cake, van de familie Bloch (lang de bekendste bakkerij uit de Veldstraat in Gent), verleden week toevallig gekocht. Toen ik de vervaldatum op de verpakking zocht, las ik, dat die bakkerij in het Gentse centrum, ooit gesticht was door: Benjamin Bloch. Hoe aanwezig zal je morgen wel niet zijn, mijn voor altijd lieve, kleine jongen?
het is dat
je altijd zes blijft
met die warme blik
waarin toen al
vroege wijsheid stond
het is dat
je altijd jij blijft
met een hart
toen al te groot voor
de mensen om je heen
het is dat
je blijft wie je was
… mijn kleine jongen
Doris Dorné – 16 december 2024
2 Reacties
Wat als….. gaat heel vaak door je hoofd.
Het blijft onbeantwoord.
Het grote verdriet laat echter ook zoveel achter in je hoofd en in je hart……
Wat ben jij een mooi mens.
Wat als….. gaat heel vaak door je hoofd.
Het blijft onbeantwoord.
Het grote verdriet laat echter ook zoveel achter in je hoofd en in je hart……
Wat ben jij een mooi mens.