Toch al weer een tijdje geleden, maar veel interessants gebeurt er niet in ons dagelijks leventje. De maand december is ondertussen al halfweg voorbij. Sinterklaas passeerde op kousenvoeten, ook al geplaagd door het virus, dat zowat alle leuke dingen achter slot en grendel steekt. En al mocht het niet, we kleurden efkens buiten de lijntjes en lieten onze kleinkroost hun geschenkjes ophalen. De goedheilig man zal het volgend jaar wel terugvinden in zijn dikke boek en ons dan misschien eens op de vingers tikken. Een mens zou er zowaar hypercorona van worden, maar altijd val ik terug op zeker weten, dat er ergere dingen zijn in het leven dan hetgeen waar we nu onze tanden even op moeten stuk bijten. En ja, ik moet eerlijk bekennen, dat de voorbije negen maanden mij niet bepaald zwaar gevallen zijn, door heel vaak aan Benjamin en de vriendenkring vanuit onze UZ Gent periode te denken. Hoe we in de zwaarste periode van ons leven, naast veel tranen en angst, toch ook nog heel vaak de lach vonden. Hoe we als ouders met ons doodzieke kind in échte quarantaine, veel voor elkaar betekenden. Vandaag, 17 december, is het zevenentwintig jaar geleden, dat Benjamin stierf. Mijn kleine, mooie jongen van zes, gegeseld door de kanker, tot enkel nog botjes en beentjes. Lief ventje, afgetakeld tot broos en breekbaar fragiel. De beelden van de laatste dagen zijn nooit ver weg. Gebrand in hoofd en hart. Niet alleen vandaag, maar veel vaker dan gezegd. Zijn sterven mocht niet zinloos zijn. Ik putte kracht uit pen en papier. Samen met vele warme harten verkochten we duizenden azalea’s. Honderden keer vertelde ik Benjamins verhaal, in scholen, op podia, in de bomvolle aula van het UZ Gent. Nooit gedacht, dat ik dat ooit zou durven, maar Benjamin gaf me vleugels en het doel op zich, het kinderkankerfonds UZ Gent, bleek het ultieme duwtje in de rug. Vandaag is een coronawarme dag geworden. Tal van berichtjes, bloemen, kaartjes … deugddoende vlammetjes. De tijd kende vandaag, net zoals alle voorbijgaande jaren, geen vergeten. Ik wens het iedereen toe, die warme wollen wikkeldeken van mensen, die zelfs na zevenentwintig lange jaren, je gestorven kind nog op handen dragen en de herinnering bijzonder en waardevol houden. Ik wens iedereen toe, dat er na zoveel jaren nog plaats en ruimte is, voor het kind dat er niet meer is. Ik wens het echt iedereen toe.
je baalt
om het minste …
wil je soms een traan
een traan van mij
zit je verlegen om verdriet
wil je je bevestigd
in ongelukkig zijn
zelf heb ik
tranen op overschot …
geheim gehouden
verdrongen
ingeslikt
opgespaard
ik wil ze jou niet geven
ze zijn mij te waardevol
om met jou te delen
mijn tranen …
zijn de parels
van mijn hart
Doris Dorné – december 2020
Nog geen reacties